Welkom bij Woodstock en het Kralingen Festival.

Ik ben gek op festivals. Mijn allereerste was het Holland Popfestival 1970. Beter bekend geworden onder de naam: “Kralingen-festival”. En hoewel ik daar hartstikke illegaal was heb ik er wel mijn ogen uitgekeken. Een jaar daarvoor was het overbekende Woodstock festival de wereld overgegaan als een evenement van love en peace. Er waren 400.000 mensen op Woodstock en er is geen onvertogen woord gevallen. Hoe kon dat in deze wereld.

Ik had een vriendin die naar Kralingen was verhuist en ik was een weekend bij haar. Toen ben ik naar het Kralingen festival geweest. Mijn vriendin wist hoe je voor niks naar binnen kon en wat ik zag was iets wat ik nog nooit had gezien. Mensen die naar de muziek van Jefferson Airplane, Santana, Pink Floyd, Ekseption, The Birds en nog veel meer toen bekende bands keken en luisterden. Niet dat die op één dag op zouden treden en ik heb helemaal geen idee meer welke bands ik zowiezo heb gezien, maar alleen al die mensen die drijfnat waren geregend en er niks om gaven. Al die hippies, zittend op de grond met of zonder kinderen. Er werd geblowd bij het leven en je rook gewoon de marihuana. Maar iedereen genoot. Het was één groot feest van liefde en vrede. Net als op Woodstock. Er was ook politie, maar die hebben niet in hoeven te grijpen.

Ik was in1970 bij het Kralingen festival bijna 17 en ik had een ontzettende strenge vader. Vriendjes mocht ik nog niet, en ik moest nog om half 10 thuis zijn. Dat kun je je nu niet meer voorstellen natuurlijk bij 16/17 jarigen. Maar toen was het echt zo. Mijn ouders mochten dus echt niet weten dat ik daar was geweest. Ik denk dat ik een jaar de deur niet uit zou mogen als ze dat wisten.

Peentjes zweten om een journaal.

Ik kwam die zondagavond na het weekend in Rotterdam thuis en mijn ouders hadden het nieuws aan staan. Oef, natuurlijk kwam dat Kralingen Festival in het nieuws. Nogal geen nieuws in die tijd. Dat ik daar niet aan had gedacht. Ik zat achter mijn ouders aan tafel peentjes te zweten. Letterlijk en figuurlijk, want ik zat daar met een vuurrode kop en mijn hart klopte als een gek. Stel je voor dat ze mij daar zouden zien. En als ze om hadden gekeken had ik mezelf verraden natuurlijk. Gelukkig was het hot nieuws en keken ze alleen maar naar de tv. Het commentaar van mijn ouders was ook niet van de lucht. “Wat een bende en wat een zooitje blowers en hippies. Er kan toch niks terecht komen van die jeugd van tegenwoordig”. Gelukkig was ik niet te zien in het nieuws. Wel kreeg ik de belangrijke boodschap mee dat ik moest uitkijken met wie ik omging. Want blowen was natuurlijk “not done”. Ze hadden eens moeten weten.
Ik rookte toen wel, maar bijna iedereen rookte in die tijd. Maar blowen heb ik gelukkig nooit gedaan.

Roken in de jaren 60/70

Je kon overal sigaretten kopen en als er geen winkel open was, want die waren toen nog allemaal dicht op zondag, had je nog de automaten of de kroeg.
Kun je je nu voorstellen dat artsen tijdens het spreekuur gezellig een sigaretje zaten te roken en ook de leraren op school staken er geregeld eentje aan. Bij een feestje stonden er sigaretten en sigaren op tafel. En als je in het ziekenhuis lag, kon je op bed nog gezellig een sigaretje aansteken. Vergaderingen zagen blauw en in de kroeg stak iedereen aan de bar ook een sigaretje op.
Mijn eerste pakje sigaretten kostte geloof ik 75 cent. En dat was in guldens niet in euro’s. Dokters stimuleerde het. Later kwamen er rookhokken in ziekenhuizen ( Tied voor 'n pafke") en nu mag je al op veel plaatsen helemaal niet meer roken en moet je buiten gaan staan.
Toch is het wel goed dat er nu zoveel negatieve reclame is. Van mijn grote familie roken er nog maar een paar. Achteraf denk je natuurlijk ook dat het nooit gezond heeft kunnen zijn. Het was in de jaren 60/70 meer een gewoonte en als je niet rookte hoorde je er niet bij.